top of page

Archief Lezingen

6/21/21

Stan Hendrickx

De Belgische opgravingen in de rotsnecropool van Elkab (1986-1999)

Tussen 1986 en 1999 onderzocht het Comité voor Belgische Opgravingen in Egypte een aantal rotsgraven uit het late Oude Rijk in de rotsnecropool te Elkab. De graven bevinden zich in het Noordwestelijke deel van de necropool, in het zicht van het woongebied aan de rand van de Nijl. Elkab was reeds bewoond vanaf de Badari periode, maar voor het einde van het Oude Rijk werden geen graven uitgehakt in de heuvel die er nadien mee bezaaid zou worden. In het totaal werden 23 graven onderzocht in dit deel van de necropool, waaronder één uit het Nieuwe Rijk. Slechts één graf uit het Oude Rijk werd intact aangetroffen. Alle andere graven waren verstoord, maar in sommige werd toch nog een deel van het grafmeubilair gevonden. Van uitzonderlijk belang is het feit dat sommige graven in rechtstreeks verband kunnen gebracht worden met inscripties in de Wadi Hellal, drie kilometer verder in de woestijn. De teksten verwijzen naar priesters van Nekhbet: minstens twee graven behoorden aan deze priesters toe, waaronder dat van "Sawikai" (sA-w(i)k(A=i), het enige graf dat ook gedecoreerd werd. Daarnaast werd bovenop de heuvel met de rotsgraven ook een mastaba uit de 3de dynastie opgegraven. Dit uitzonderlijke monument wijst op het grote belang van Elkab gedurende het vroege Oude Rijk.

5/17/21

Jan Vandersmissen

Een “leerling-tovenaar” aan de Nijl: een nieuwe kijk op de expansionistische experimenten van Leopold, hertog van Brabant, in Egypte (1854-1865)

Leopold, hertog van Brabant, de latere koning Leopold II, heeft uitgebreid kennisgemaakt met Egypte tijdens twee lange reizen, die hij respectievelijk heeft ondernomen in de jaren 1855 en 1862-1863. Iedere reis ging gepaard met een klassieke verkenning van de oude sites in het Nijldal. In 1864-1865 hield Leopold opnieuw halt in Alexandrië en Cairo toen hij op doorreis was naar het Verre Oosten. Echter, de oudheidkundige belangstelling van de prins voor Egypte was ondergeschikt aan zijn drang het economisch potentieel van het “moderne” Egypte te doorgronden. Leopold zag in Egypte een mooie toekomst weggelegd voor Belgische bedrijven. En hij mat zichzelf de rol toe van bemiddelaar-ondernemer. De Egyptische agrarische “rijkdommen” oefenden een enorme aantrekkingskracht uit. In deze lezing zoeken we naar sporen van "vervlechting", en naar de onderliggende verbanden tussen Leopolds reizen. We onderbouwen de hypothese dat Egypte een vroeg speelveld was voor de realisatie van zijn expansionistische dromen en verlangens. We brengen de politieke, economische en culturele netwerken in kaart die Leopold bij zijn Egyptische (en Levantijnse) projecten heeft betrokken. We zoomen in op zijn fascinatie voor het Suezkanaal en andere grote werken. We proberen dit alles te plaatsen in de ontwikkeling van zijn algemeen wereldbeeld. Maar we staan ook stil bij enkele van zijn tegenslagen… Kortom, we bekijken Egypte als de leerschool van een prinselijke “leerling-tovenaar” tegen de achtergrond van het Belgisch economisch expansionisme in de oostelijke Middellandse Zeewereld. Deze voordracht is gebaseerd op nieuw onderzoek van bronnen afkomstig uit de archieven van het Koninklijke Paleis, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Rijksarchief

4/19/21

Veerle van Kersen

Linnen onder de loep: een nieuwe interpretatie van textielproductie in het oude Egypte

Textiel was millennia lang een van de belangrijkste industrieën in Egypte, en vervulde zowel tijdens het leven als in de dood een essentiële functie. Door het arbeidsintensieve productieproces was het bovendien een kostbaar goed. Lang werd gedacht dat linnen in het oude Egypte op een gelijkaardige manier werd gemaakt als in pre-industrieel Europa. Egyptologen meenden dezelfde handelingen te herkennen in scènes van spinnen en weven in faraonische graven. Recent onderzoek op textielvondsten uit de Europese Bronstijd toont echter aan dat er een andere manier bestaat om vlas tot linnen te verwerken, en dat deze techniek ook in Egypte gebruikt werd. Op basis van microscopisch onderzoek van textielfragmenten in Brussel en Leiden stelde Veerle vast dat in Egypte vooral deze “alternatieve” methode populair was.
Deze presentatie bespreekt de verschillende stappen in de Egyptische textielproductie aan de hand van wandschilderingen en grafmodellen. We vergelijken hoe deze scènes vroeger bekeken werden, en hoe we ze kunnen herinterpreteren in het licht van de nieuwe bevindingen. Vervolgens bekijken we de textielfragmenten in Brussel en Leiden en wat ze ons kunnen vertellen over de Egyptische linnenproductie.

3/22/21

Dorian Vanhulle

A Former Royal Collection at the Royal Museums of Art and History in Brussels: King Leopold II’s Egyptian Antiquities

The reign of Leopold II (1835-1909; r. 1865-1909) is by far the one that left the greatest mark on Belgium’s history. His endeavours still haunt the minds of many, while the disproportionate urban planning projects he initiated ensure his posterity. This legacy has until now largely overshadowed the study of his younger years. Among his many activities as Prince and Duke of Brabant were several journeys abroad, including two to Egypt. The first one took place between February 2 and March 26, 1855, after which he returned for a second journey from December 9, 1862, to February 19, 1863. During and after these trips, Leopold gradually built up a collection of nearly 200 Egyptian antiquities. These objects, among which true masterpieces, only reached the public domain several years after the king’s death thanks to the tenacity of Egyptologist Jean Capart. This lecture aims to retrace the history of this collection, from its origins until its arrival at the RMAH, focusing on some of its most important pieces.

2/22/21

René Preys

Epigrafie in Karnak: de tempel van Amon tijdens de Grieks -Romeinse periode

Tijdens de Grieks-Romeinse periode werd in de tempel van Amon in Karnak vooral gebouwd en gerestaureerd op de as van de tempel. De epigrapfische missies van de UNamur en de KULeuven bestuderen al 10 jaar lang de activiteiten van de Ptolemaeën in Karnak. Daarbij wordt niet alleen aandacht gegeven aan de theologie van Amon en de koninklijke ideologie, ook het werk van de arbeiders staat centraal in dit onderzoek.
In deze lezing wordt vooral het werk van de graveurs en de schilders bekeken. Hoe hebben ze de decoratie op de muren aangebracht? Met hoeveel waren ze aan het werk? Hoeveel tijd nam het om een monument te versieren? En hoe kan hun werk ons helpen de monumenten te dateren?

12/14/20

Lauren Dogaer

De eindfase van het ‘Mooie Feest van de Vallei’: feestvieren in Grieks-Romeins Thebe

Het ‘Mooie Feest van de Vallei’, oftewel het ‘Dalfeest’, was het meest prominente religieuze feest in Thebe, dat doorheen een groot deel van de Egyptische geschiedenis jaarlijks gevierd werd. Tijdens het feest ging de god Amon op een processie vanuit de tempel in Karnak naar zijn heiligdom in Dayr al-Bahri. Terwijl Amon een bezoek bracht aan de tempels van de overleden koningen (waaronder de dodentempel van Hatsjepsoet), ging de bevolking op bezoek bij overleden familieleden in de Assasif-necropool, die zich vlak voor de tempel van Dayr al-Bahri bevindt. Voor de Egyptische bevolking was dit een echte hoogdag.
Door de eeuwen heen evolueerde het dalfeest en werd de route die de god Amon volgde van Karnak naar Dayr al-Bahri steeds complexer. De oudste vermeldingen dateren uit het Middenrijk (2040 – 1780 v.Chr.), en algemeen wordt aangenomen dat het feest in de Grieks-Romeinse periode (ca. 332 v.Chr. – 285 na Chr.) niet meer als dusdanig gevierd werd. Recent onderzoek toont echter iets anders aan.

11/9/20

Harco Willems

Het Second Congress of Orientalists in Londen (1874). Of: een geopolitiek perspectief of de ontwikkeling van de vroege egyptologie

Net als andere wetenschappen heeft de egyptologie een langzaam proces van professionalisering en institutionalisering doorgemaakt. Het beeld van de negentiende-eeuwse egyptologie wordt in hoge mate bepaald door avonturiers als Belzoni en visionaire wetenschappelijke reuzen als Champollion. Via hun ontdekkingen kwam de Europese elite in contact met het oude Egypte. Vele vroege egyptologen waren grote onderzoekers, die met veel doorzettingsvermogen de hiërogliefische inscripties konden ontcijferen die voor anderhalf millennium onleesbaar waren geweest. Het zogenaamde Dodenboek, dat destijds soms als “de bijbel van de oude Egyptenaren” werd beschouwd, behoorde tot de bronnen die de meeste aandacht trokken.

Dit romantische aura dat de vroege egyptologie omgeeft, is niet onterecht. Daarentegen is de geopolitieke context waarin het vak in de academische wereld wortel kon schieten een sterk onderbelicht fenomeen. In feite speelde het oude Egypte geen onbelangrijke rol in het machtsspel tussen de toenmalige geopolitieke grootmachten Frankrijk, Engeland, en Duitsland. Tijdens het 'Second International Congress of Orientalists', dat in 1874 in Londen werd georganiseerd, vond een ontmoeting plaats van een kleine groep egyptologen, die van groot belang zou blijken te zijn voor de ontwikkeling van het vak in latere decennia. De besluiten die toen genomen werden, werken tot de dag van vandaag door. Deze lezing onderzoekt de omstandigheden waaronder de ontmoeting plaatsvond, en laat zien hoe Richard Lepsius voor de uitbouw van zijn onderzoek optimaal gebruik wist te maken van de mogelijkheden die de toenmalige nationalistische wedijver tussen de Europese grootmachten bood.

10/13/20

Vincent Oeters

Een blik in de trappenpiramide - de ondergrondse gangenstelsels van Djoser

De beroemde trappenpiramide van Djoser domineert het landschap van Sakkara. Deze piramide, ontworpen door de vizier Imhotep, werd opgericht in de derde dynastie (c. 2630-2611 v. Chr.) en is in feite onderdeel van een veel groter complex. In de literatuur over Djoser en zijn grafmonument wordt veelal gesproken over de bovengrondse onderdelen van dit complex. Zo komen bijvoorbeeld de omheiningsmuur, het heb-sed-hof en de serdab uitgebreid aan bod. Echter, de ondergrondse onderdelen van het complex wordt meestal niet of nauwelijks gesproken.
Zeer recent is een deel van dit monument geopend voor publiek. De spreker heeft tijdens zijn werk als archeoloog in Sakkara al vier keer de mogelijkheid gehad om een groot gedeelte van de ondergrondse gangenstelsels te bezoeken. In deze lezing neemt hij u mee in een ondergrondse wandeling door de fascinerende gangen van Djoser.

bottom of page